miszie
- mis·zie
vervoeging van |
---|
miszien |
miszie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszien
- Ik miszie.
- gebiedende wijs van miszien
- Miszie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszien
- Miszie je?
- aanvoegende wijs van miszien
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miszien
- ... dat ik miszie.
- Het woord miszie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.