• mis·sie·bus·je

het missiebusjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord missiebus
     Een missiebusje om geld in te verzamelen voor de missie is natuurlijk een duidelijke verwijzing naar het katholieke geloof in het Zuiden.[1]
  1.   Weblink bron
    Machteld Leij
    “Een rommelzolder vol beloftes” (5 juli 2006) op nrc.nl