• mis·lukt
  • vervoeging van mislukken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
mislukken

mislukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislukken
    • Jij mislukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislukken
    • Hij mislukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mislukken
    • Mislukt! 
vervoeging van: mislukken…
verbogen vorm: mislukte

mislukt

  1. voltooid deelwoord van mislukken
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be