• min·stens
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bijwoord: op zijn minst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1850 [1]

minstens

  1. met als minimum
    • Er waren minstens twintig mensen aanwezig. 
     Er wordt sterk aangeraden de emmer minstens 25 meter van je tent te plaatsen zodat een eventuele beer niet je tent in strompelt op zoek naar eten.[2]
     Hij moest de komende weken minstens tien uur per dag schrijven om met midzomerdag klaar te zijn.[3]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "minstens" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be