• mest

meste, g / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van megen


  • mes·te
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord mestr
Naar frequentie 2052
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud mye mer mest
o enkelvoud mye
meervoud mye
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
mye mer meste

meste

  1. meeste
    «Jeg kan hjelpe deg med det meste til ditt arrangement.»
    Ik kan u helpen met de meeste taken van uw evenement.
  • for det meste
meestal

meste, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van mye


  • mes·te

meste, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van mye

meste, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van mykje