meeprofiteerde
- mee·pro·fi·teer·de
vervoeging van |
---|
meeprofiteren |
meeprofiteerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meeprofiteren
- ... dat ik meeprofiteerde.
- ... dat jij meeprofiteerde.
- ... dat hij, zij, het meeprofiteerde.
- ... dat ik meeprofiteerde.
- Het woord meeprofiteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.