• meel·soe·pen

de meelsoepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord meelsoep
     „Waarom moet het toch altijd zoveel zijn, waarom is het ‘hoe lekker’ zo zelden van belang?”, vraagt ze zich af. „Al die dikke meelsoepen, die tong ‘Picasso’, met al die kleurtjes van paprika, ananas, banaan, tomaat, zodat er van de tong zelf niets overblijft?[1]
  1.   Weblink bron „Eet met mate, maar eet gerust van alles wat!” in: Tubantia, jrg. 98 nr. 9 (11 januari 1969), Van der Loeff, Enschede, p. 19 kol. 2