meeklonk
- mee·klonk
vervoeging van |
---|
meeklinken |
meeklonk
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meeklinken
- ... dat ik meeklonk.
- ... dat jij meeklonk.
- ... dat hij, zij, het meeklonk.
- ... dat ik meeklonk.
- Het woord meeklonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.