medicijnen
- Geluid: medicijnen (hulp, bestand)
- IPA: / mediˈsɛinə(n) / (4 lettergrepen)
- me·di·cij·nen
de medicijnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord medicijn
- ▸ De medicijnen kunnen mijn hartslag verlagen.[1]
- alleen meervoud geneeskunde als studierichting
- ▸ Na zijn studie wijsbegeerte volgde nog een tweede studie en promotie in de medicijnen, waarna Kraijenhoff zich als arts in Amsterdam vestigde.[2]
- ▸ Hij was bevriend geraakt met een befaamde tv-professor in de medicijnen. Zijn vrouw ervoer de vriendschap als een extra verzekeringspolis. Maar het academisch ziekenhuis was in een andere stad, zestig kilometer verderop.[3]
- Het woord medicijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "medicijnen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Weblink bron Ian Blink geciteerd door Joke Mat“‘Soms is mijn klas echt een terrorklas’” (18 oktober 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Niek van Sas“Militair ingenieur naast God” (26 juni 2009) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Adrie Hoogendoorn“Waterdrager” (24 juli 1998) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be