medicaliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·di·ca·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
medicaliseren |
medicaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van medicaliseren
- Jij medicaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van medicaliseren
- Hij medicaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van medicaliseren
- Medicaliseert!
Gangbaarheid
- Het woord medicaliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.