Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·di·ca·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
medicaliseren

medicaliseerden

  1. meervoud verleden tijd van medicaliseren
    • Wij medicaliseerden. 
    • Jullie medicaliseerden. 
    • Zij medicaliseerden. 

Gangbaarheid