marineert
- ma·ri·neert
vervoeging van |
---|
marineren |
marineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marineren
- Jij marineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marineren
- Hij marineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van marineren
- Marineert!
- Het woord marineert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.