• ma·ri·neert
vervoeging van
marineren

marineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marineren
    • Jij marineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marineren
    • Hij marineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van marineren
    • Marineert!