marineerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: marineerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ma·ri·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
marineren |
marineerde
- enkelvoud verleden tijd van marineren
- Ik marineerde.
- Jij marineerde.
- Hij, zij, het marineerde.
- Ik marineerde.