Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·quil·leer·den

Werkwoord

vervoeging van
maquilleren

maquilleerden

  1. meervoud verleden tijd van maquilleren
    • Wij maquilleerden. 
    • Jullie maquilleerden. 
    • Zij maquilleerden. 

Gangbaarheid