maquilleerde
- ma·quil·leer·de
vervoeging van |
---|
maquilleren |
maquilleerde
- enkelvoud verleden tijd van maquilleren
- Ik maquilleerde.
- Jij maquilleerde.
- Hij, zij, het maquilleerde.
- Ik maquilleerde.
- Het woord maquilleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.