manifesteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·ni·fes·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
manifesteren |
manifesteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manifesteren
- Jij manifesteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manifesteren
- Hij manifesteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van manifesteren
- Manifesteert!