maalde uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maalde uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maal·de uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitmalen |
maalde (...) uit
- enkelvoud verleden tijd van uitmalen
- Ik maalde uit.
- Jij maalde uit.
- Hij, zij, het maalde uit.
- Ik maalde uit.