Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maai·den gras
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
grasmaaien

maaiden (...) gras

  1. meervoud verleden tijd van grasmaaien
    • Wij maaiden gras. 
    • Jullie maaiden gras. 
    • Zij maaiden gras.