luschdichi
- lusch·di·chi
- Pennsylvania-Duitse bijvoeglijke naamwoordsvorm met het achtervoegsel -ich
luschdichi
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van luschdich
luschdichi
- onbepaald nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van luschdich