WikiWoordenboek

louloute

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van loulou met het achtervoegsel -e met het invoegsel -t-

Zelfstandig naamwoord

louloute v

  1. (spreektaal) schat, engel [1]
  2. (spreektaal) grappenmaakster [1]
  3. (spreektaal) griet [1]
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. ↑ 1,0 1,1 1,2
    Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 125
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=louloute&oldid=3967353"