Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·brief·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het loopbriefjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord loopbrief
     De volgende post controleert een en ander aan de hand van een loopbriefje, dat door de groep meegevoerd wordt en waarop de gegevens vermeld staan.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    J. G. R. Grootewal
    Beknopt overzicht van de organisatie. in: Athletiekwereld, jrg. 15 nr. 25 (23 december 1949), Koninklijke Nederlandsche Athletiek Unie, Utrecht, p. 9 kol. 3