loen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
loenen |
loen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loenen
- Ik loen.
- gebiedende wijs van loenen
- Loen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loenen
- Loen je?
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord loen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Bretons
Bijvoeglijk naamwoord
loen
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
loar |
loen