Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijf·geur·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het lijfgeurtjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lijfgeur
    • Een hele dag feesten laat sporen na, zoals een onaangenaam lijfgeurtje.  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen