• leert in
vervoeging van
inleren

leert (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
    • Jij leert in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleren
    • Hij leert in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inleren
    • Leert in!