leende
- leen·de
vervoeging van |
---|
lenen |
leende
- enkelvoud verleden tijd van lenen
- Ik leende.
- Jij leende.
- Hij, zij, het leende.
- Ik leende.
- Het woord leende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.