leblammetje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leblammetje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛplɑməcə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- leb·lam·me·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het leblammetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord leblam
- In een van de stallen hebben een leblammetje en een witte sik elkaar gevonden. Een Amsterdamse dame informeert of het lam een kind van de sik is. „Nee”, legt de boer uit, „het lammetje is een schaap, de sik is een geit. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'leblammetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.