• la·zer
vervoeging van
lazeren

lazer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lazeren
    • Ik lazer. 
  2. gebiedende wijs van lazeren
    • Lazer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lazeren
    • Lazer je? 
91 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be