landden
- land·den
vervoeging van |
---|
landen |
landden
- meervoud verleden tijd van landen
- Wij landden.
- Jullie landden.
- Zij landden.
- Wij landden.
- Het woord landden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
landen |
landden