lamlegden
- lam·leg·den
vervoeging van |
---|
lamleggen |
lamlegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van lamleggen
- ...dat wij lamlegden.
- ...dat jullie lamlegden.
- ...dat zij lamlegden.
- ...dat wij lamlegden.
- Het woord lamlegden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.