• la·ga
Naar frequentie 31653

laga

  1. verleden tijd van lage
  2. voltooid deelwoord van lage

laga, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van lag


  • la·ga

laga

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast lage, zie aldaar

laga

  1. verleden tijd van laga
  2. voltooid deelwoord van laga

laga

  1. gebiedende wijs van laga

laga

  1. verleden tijd van lage
  2. voltooid deelwoord van lage

laga

  1. gebiedende wijs van lage