Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lab·ber·lot
enkelvoud meervoud
naamwoord labberlot labberlotten
verkleinwoord labberlotje labberlotjes

Zelfstandig naamwoord

de labberlotm

  1. een slordig, onachtzaam persoon
    • Wat een labberlot is dat toch! 

Gangbaarheid