• kvel·va
Naar frequentie zeldzaam
  • Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord kvelve
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kvelva
o enkelvoud kvelva
meervoud kvelva
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kvelva

kvelva

  1. gewelfd

kvelva

  1. verleden tijd van kvelve
  2. voltooid deelwoord van kvelve

kvelva, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van kvelv


  • kvel·va
  • Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden kvelva en kvelve
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kvelva
o enkelvoud kvelva
meervoud kvelva
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kvelva

kvelva

  1. gewelfd
Werkwoord A:

kvelva

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast kvelve, zie aldaar
Werkwoord B:

kvelva

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast kvelve, zie aldaar

kvelva

  1. verleden tijd van kvelva
  2. voltooid deelwoord van kvelva

kvelva

  1. gebiedende wijs van kvelva

kvelva

  1. verleden tijd van kvelve
  2. voltooid deelwoord van kvelve

kvelva

  1. gebiedende wijs van kvelve