kunnen/vervoeging

  1. Bij de jij-vorm wordt in de schrijftaal meestal kunt gebruikt. Jij kan kan ook, maar is informeler. Indien de jij-vorm gebruikt wordt in de zin van men is echter kan meer gebruikelijk:
    Je kan dat ook anders doen.
    Bij inversie is de vorm kun gebruikelijk:
    Kun je me even helpen?
  2. Omdat 'u' van oorsprong een derde persoon is, zijn zowel u kunt als u kan mogelijk. Het laatste wordt in Nederland vaak als informeel beschouwd. zie
  3. De vervoeging van sterke en onregelmatige werkwoorden met gij bestaat uit de verledentijdsstam met uitgang -t (behalve als de stam al op een t eindigt). [1]
  4. gevolgd door een infinitief: Wij hebben niet kunnen werken