Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kruiven
kruifde
gekruifd
zwak -d volledig

Werkwoord

kruiven

  1. absoluut (verouderd) krullen; golven
    • Kruivend haar. 
  2. overgankelijk (verouderd) met glinsterend goudstof bestuiven (1811) [1]

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be