krijtten
- krijt·ten
vervoeging van |
---|
krijten |
krijtten
- meervoud verleden tijd van krijten
- Wij krijtten.
- Jullie krijtten.
- Zij krijtten.
- Wij krijtten.
- Het woord krijtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
krijten |
krijtten