• ko·per·kop·pen

de koperkoppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koperkop
     Koperkoppen, vooral de jonge slangen, steken hun staart omhoog, opdat de prooi zich ertoe aangetrokken zal voelen, in de veronderstelling dat het een hagedis is of zo.[1]
  1.   Weblink bron
    Virginia Andrews (vert. Parma van Loon)
    “Het oog van de storm”, e-book naar 3e druk (2012), De Fontein, Utrecht, ISBN 9789026157578, hfst. Nooit meer dezelfde