Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·schip·pers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kofschippersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kofschipper
    • De kofschippers schijnen handige jongens te zijn geweest. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen