• [1] koe·tje
  • [2] koet·je

het koetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koe
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koet
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be