knuste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knus·te
Bijvoeglijk naamwoord
knuste
- verbogen vorm van de overtreffende trap van knus
Noors
Woordafbreking
- knus·te
Naar frequentie | 2762 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van knust
knuste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van knust
Werkwoord
knuste
- verleden tijd van knuse
Nynorsk
Woordafbreking
- knus·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van knust
knuste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van knust
Werkwoord
knuste
- verleden tijd van knusa
Werkwoord
knuste
- verleden tijd van knuse