• knus·te

knuste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van knus


  • knus·te
Naar frequentie 2762

knuste, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van knust

knuste, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van knust

knuste

  1. verleden tijd van knuse


  • knus·te

knuste, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van knust

knuste, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van knust

knuste

  1. verleden tijd van knusa

knuste

  1. verleden tijd van knuse