knuffelde
- knuf·fel·de
vervoeging van |
---|
knuffelen |
knuffelde
- enkelvoud verleden tijd van knuffelen
- Ik knuffelde.
- Jij knuffelde.
- Hij, zij, het knuffelde.
- Ik knuffelde.
- Het woord knuffelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.