knowhow
- know·how
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vakkennis, deskundigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1][2]
de knowhow m
- de kennis en vaardigheid om tot iets in staat te zijn
- Wij hebben de knowhow om uw juridische problemen op te lossen.
- Het woord knowhow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knowhow" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "knowhow" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ knowhow op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
knowhow