klunzen
- klun·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klunzen |
klunsde |
geklunsd |
zwak -d | volledig |
klunzen
- inergatief zich onhandig gedragen
- En hij klunsde weer alsof het een lieve lust was...
de klunzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kluns
- Het woord klunzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klunzen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be