• klep·to·craat
enkelvoud meervoud
naamwoord kleptocraat kleptocraten
verkleinwoord - -

de kleptocraatm

  1. grootverdiener door zakkenvullen bijv:
  2. (politiek) dictator die zich persoonlijk verrijkt ten koste van zijn volk door de staatskas te plunderen
    • Snyders boek toont welke methodes Rusland daarvoor de afgelopen jaren toepaste en wat daarachter steekt. De kloof met Amerika en Europa op een normale manier dichten zit er voor het land niet in. De economie drijft te veel op de export van een paar grondstoffen, de technologie loopt te veel achter en de machthebbers zijn kleptocraten die vooral uit zijn op hun eigen korte-termijngewin. Met zo’n uitgangspositie wordt de meest cynische politiek uiterst attractief. [1]