kittel
- kit·tel
vervoeging van |
---|
kittelen |
kittel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kittelen
- Ik kittel.
- gebiedende wijs van kittelen
- Kittel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kittelen
- Kittel je?
- Het woord kittel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.