kersthaatster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·haat·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kersthaatster | kersthaatsters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kersthaatster v
- (kerst) iemand die kerst niet leuk vindt of haat