Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kerstgroeno

  1. (kerst) groene takken die gebruikt worden als kerstdecoratie
    • In de week voor kerst werd er veel kerstgroen in huis gehaald om het huis te versieren.