kekkeren
- kek·ke·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kekkeren |
kekkerde |
gekekkerd |
zwak -d | volledig |
kekkeren
- inergatief (dierengeluid) lawaai maken zoals een Vlaamse gaai of een havik
- Ik dacht aan een havik toen ik een vogel hoorde kekkeren maar het bleek een gaai te zijn.
- Het woord 'kekkeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.