Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keer in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inkeren

keer (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkeren
    • Ik keer in. 
  2. gebiedende wijs van inkeren
    • Keer in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkeren
    • Keer je in? 

Gangbaarheid