karden
- kar·den
vervoeging van |
---|
karren |
karden
- meervoud verleden tijd van karren
- Wij karden.
- Jullie karden.
- Zij karden.
- Wij karden.
- Het woord karden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
karren |
karden