kapseis
- Geluid: kapseis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑpsɛɪs / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland, Limburg): /ˈkɑpsɛɪ̯s/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɑpsɛːs/
- kap·seis
vervoeging van |
---|
kapseizen |
kapseis
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapseizen
- Ik kapseis.
- gebiedende wijs van kapseizen
- Kapseis!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapseizen
- Kapseis je?
- Het woord kapseis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.